Sabiia Seb
PortuguêsEspañolEnglish
Embrapa
        Busca avançada

Botão Atualizar


Botão Atualizar

Registro completo
Provedor de dados:  Organic Eprints
País:  Germany
Título:  Selectiestrategie voor de ontwikkeling van stikstofefficiënte biologische aardappelrassen: Onderzoeksrapport 2008 t/m 2011
Autores:  Tiemens-Hulscher, Marjolein
Lammerts van Bueren, E.T.
Struik, Paul
Data:  2012
Ano:  2012
Palavras-chave:  Composting and manuring Breeding
Genetics and propagation Root crops
Resumo:  Zowel in de biologische als in de gangbare aardappelteelt is er behoefte aan rassen die met minder stikstof toe kunnen. In het biologische teeltsysteem is de hoeveelheid beschikbare stikstof vaak een beperkende factor. Zowel in de gangbare als de biologische teelt wordt er naar gestreefd om de stikstofgift te verminderen om verspilling en uitspoeling te voorkomen. Stikstofefficiëntie is een complexe eigenschap waar verschillende gewaseigenschappen aan bijdragen. In dit project werd onderzocht of er gewaseigenschappen zijn die gerelateerd zijn aan stikstofefficiëntie en waarop een veredelaar effectief kan selecteren. Stikstofefficiëntie werd daarbij gedefinieerd als het vermogen van een ras om bij een lage stikstofbeschikbaarheid, 100 -150 kg/ha, in een periode van half april tot ongeveer de derde week van juli, 90 - 95 dagen, een rendabele opbrengst te geven. Het onderzoek werd dan ook binnen deze randvoorwaarden uitgevoerd. In de jaren 2008 t/m 2011 werden hiertoe op twee locaties per jaar rassenproeven uitgevoerd waarin verschillende stikstofniveaus waren opgenomen. We identificeerden binnen een groep van 18 commercieel beschikbare rassen de meest stikstofefficiënte rassen en analyseerden welke gewaseigenschappen daarbij een rol spelen. De vroegheid van een ras speelde hierin een grote rol. Bij een groeiperiode van 90 á 95 dagen bleken late rassen meer stikstof op te nemen dan vroege rassen. De Harvest Index van de vroege rassen was op dat oogstmoment echter hoger dan dat van de late rassen, waardoor de totale hoeveelheid stikstof in de knol, uitgedrukt in kg/ha, voor vroege, middenvroege en late rassen vrijwel gelijk was. De middenvroege rassen bleken echter de stikstof in de knol het meest efficiënt om te zetten in droge stof, waardoor ze de hoogste droge-stofopbrengst per hectare hadden. Bij het zoeken naar gewaseigenschappen die gerelateerd zijn aan stikstofefficiëntie richtten we ons voornamelijk op de curve-fit-parameters van de bodembedekkingcurve (BBC). De correlaties tussen de curve-fit-parameters en de droge-stofopbrengst in de knol bleken sterk te variëren over de jaren en de locaties. Ook werd een raseffect in de correlaties gevonden. Van de gemeten curve-fit-parameters bleken de maximaal bereikte bodembedekking (Vx), de periode van maximale bodembedekking (T2 - T1) en de oppervlakte onder de bodembedekkingcurve (OOBBC) de meest robuuste correlatie met opbrengst te vertonen. Indien op alle jaar x locatie combinaties geselecteerd zou zijn op rassen met de hoogste Vx, de langste T2 - T1 of de hoogste OOBBC bij een lage stikstofbeschikbaarheid (ongeveer 90 - 100 kg N/ha), dan zouden 70% van de hoogst opbrengende rassen geselecteerd zijn. Dit percentage was bij de hoogste stikstofbeschikbaarheid (ongeveer 300 kg N/ha) beduidend lager. Vx en T2 - T1 bleken aanvullende curve-fit-parameters te zijn. Dat wil zeggen dat selectie door middel van ieder van deze parameters apart andere rassen opleverde. Het raseffect dat meespeelde in de correlatie tussen curve-fit-parameter en opbrengst had als consequentie dat selectie op rassen met een hoge Vx niet altijd de hoogst opbrengende rassen opleverde. Maar een hoge bodembedekking, ook bij een laag stikstofniveau, is in de (biologische) aardappelteelt ook van belang voor een goed onkruidonderdrukkend vermogen. Een ideaal biologisch aardappelras zou resistent moeten zijn tegen Phytophthora infestans en in staat moeten zijn om in 90 - 95 dagen (gerekend vanaf planten) bij een stikstofbeschikbaarheid van 100 -150 kg/ha in die periode, minimaal 30 ton/ha te produceren met voldoende onderwatergewicht (minimaal 340) en in staat moeten zijn het onkruid zo goed mogelijk te onderdrukken. Voor de ontwikkeling van een rendabel biologisch aardappelras bevelen we de volgende selectiestrategie aan (vanaf derde jaars klonen): * Gebruik een selectieproefveld met een stikstofbeschikbaarheid van 100 tot 150 kg/ha gedurende een periode van half april tot ca. derde week juli. * Zorg dan voor veldjes van minimaal 2 ruggen breed en 3 planten lang. * Selecteer op vroege knolzetting (60 tot 70 dagen na planten) * Selecteer in het veld op loofresistentie tegen Phytophthora infestans. * Selecteer op middenvroege rassen (cijfer voor tijptijd 6 - 7) en daarbinnen op: -rassen met een hoge maximale bodembedekking (Vx). -rassen met een lange T2 - T1, indien het gewas al aan het afrijpen is. * Evalueer de oogst op 90 - 95 dagen na poten en selecteer op: - rassen met een hoog knoltal, hoge opbrengst en voldoende OWG (minimaal 340). * Voer de selectie enkele jaren en op meerdere locaties uit.
Tipo:  Report
Idioma:  nld
Identificador:  http://orgprints.org/21646/1/2660.pdf

Tiemens-Hulscher, Marjolein; Lammerts van Bueren, E.T. and Struik, Paul (2012) Selectiestrategie voor de ontwikkeling van stikstofefficiënte biologische aardappelrassen: Onderzoeksrapport 2008 t/m 2011. [Selection strategy to develop nitrogen efficient organic potato varieties: Research report 2008 t/m 2011.] Louis Bolk Instituut Publications, no. 2012-025 LbP. Louis Bolk Instituut, Driebergen.
Editor:  Louis Bolk Instituut
Relação:  http://orgprints.org/21646/
Formato:  application/pdf
Fechar
 

Empresa Brasileira de Pesquisa Agropecuária - Embrapa
Todos os direitos reservados, conforme Lei n° 9.610
Política de Privacidade
Área restrita

Embrapa
Parque Estação Biológica - PqEB s/n°
Brasília, DF - Brasil - CEP 70770-901
Fone: (61) 3448-4433 - Fax: (61) 3448-4890 / 3448-4891 SAC: https://www.embrapa.br/fale-conosco

Valid HTML 4.01 Transitional